|
||||||||
Mensen die deze kolommen van iets dichterbij volgen, zullen zich misschien herinneren hoezeer ik onder de indruk was, nu enkele weken geleden, van “Desert Songs” van zangeres Esbe. Welnu, diezelfde plaat is de directe aanleiding geweest tot het ontstaan van het”ad hoc”-trio “Daughters of the Desert”. Diezelfde Esbe werd, vlak voor de eerste lockdown, nu precies een jaar geleden, uitgenodigd door radiozender Resonance FM, om er geïnterviewd te worden over “Desert Songs”. Interviewer van dienst was Jude Cowan Montague en de technische kant van de zaak was in handen van Mia Kukathasan, die in sommige Londense kringen ook door het leven gaat als “Cleaverboi”. Hoe dan ook, tijdens en na de interviewsessie raakten de drie dames aan de praat over wat hen artistiek bezighield en welke plannen ze hadden voor de toekomst en wat moest gebeuren, gebeurde ook. De drie werden vriendinnen, mede omdat ze een gemeenschappelijke liefde bleken te delen voor wat mysterieuze, elektronische muziek en de eerste zaadjes voor een nieuw vrouwentrio werden al snel geplant en de lockdown, die volgde, bleek voldoende ruimte te bieden voor het maken van deze debuut-ep. De vrouwen werkten van een afstand aan dit gemeenschappelijke project en gebruikten de elektronische snelweg om dingen uit te wisselen. Esbe, de dame met de grootste ervaring terzake, kroop in de rol van producer en zette zich aan het werk met de soundscapes die Mia haar stuurde en ze ging tegelijk aan de slag met de teksten en gezangen van Jude. Van die vele losse flardjes maakte zij met erg veel creativiteit en inventiviteit, de zes tracks van deze ep, die, naar zeggen van Esbe, een geweldige ervaring vormde voor elk van de drie vrouwen: ze werden door de Covid-beperkingen gedwongen om los van elkaar te werken en daarbij erg ver uit hun comfortzone te komen. Resultaat is een hoogst intrigerend schijfje vor repetitieve gezangen en ongewone klankencollages die de luisteraar, ook als die niet gepreïnformeerd is wel onmiddellijk in een woestijnsfeer onderdompelen. Daar hoort eenzaamheid bij, het gevoel er helemaal alleen voor te staan, angst ook, voor de omgeving, maar ook voor het leven zelf en eigenlijk drukt de plaat vooral het gevoel uit dat menige vrouw maar al te vaak onderkent: voor De Mens in het algemeen, maar voor De Vrouw in het bijzonder, is Het Leven lang niet altijd een pretje en je hebt flink wat kracht nodig om jezelf staande te houden in een wereld, die bij momenten ronduit vijandig staat tegenover De Vrouw. Dat klinkt geregeld door in de nu eens gezongen, dan weer gefluisterde teksten van Esbe en Jude. Die worden gelardeerd met moog-geluidjes en andere elektronische klanken, mooi aangevuld trouwens met de soms drone-achtig aandoende baslijnen van Matt Armstrong. Dit is allerminst een plaatje voor mensen die niet minstens een beetje ervaring hebben met dit soort experimentele muziek. Een kenner van dat genre, durf ik mezelf niet te noemen, maar ik hoor en beluister weleens wat. Deze 23 minuten waren een heel fijne luistertrip, waarin ik natuurlijk Esbe herken, maar waarbij het vooral de samenwerking tussen de drie vrouwen is, die de aandacht opeist. Veel verder dan openingstrack “Sad Company” moest ik niet luisteren, om te weten dat dit wel aan mij besteed is. Sinds het moment waarop ik dàt vaststelde, hoorde ik de plaat ruim tien keer en telkens weer word ik geraakt door de toon en de sfeer ervan. Dit is muziek die per definitie alleen door vrouwen gemaakt kon worden, denk ik, al kan ik dwalen…Heerlijke stuff is dit! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||